anthon dichter

Het geploeter van de mens

 

We gingen bier drinken met Anthon, na een fotosessie, bij brouwerij ’t IJ in Amsterdam. Het was op een vrijdagmiddag in september en het was druk: een luidruchtige mix van kantoorvolk uit de omgeving, studenten, toeristen en buurtbewoners, die het einde van de week vierden.
Naast ons aan de bar kwam een kleine zwarte man van tegen de zestig staan om te bestellen. Het mannetje zag er vermoeid en breekbaar uit. Hij droeg een net, veel te groot colbert, met afhangende schouders en te lange mouwen, goed gepoetste schoenen die al een tijdje meegingen en een merkloze spijkerbroek. In alles straalde de man uit: let maar niet op mij.
Ik zag Anthon naar de man kijken. Ik zag hoe hij die man in zich opnam: zijn colbert, zijn houding, zijn voorkomen. Een blik die het midden hield tussen geamuseerde empathie en ontroering. Heel even hield Anthon intens van deze man. Daarna richtte hij zijn aandacht weer op iets anders. 

Deze man, met zijn te grote jasje, de essentie van dát beeld, dat zou later zomaar kunnen terugkomen in Anthons werk. In de vorm van een portret op een affiche, in de afwerking van een boek, waarbij een witte, geraffineerd vormgegeven inhoud is gehuld in een te groot, te scheef, niet-kloppende kartonnen omslag. Of in een typografische oefening, handgetekend, met zorg en geduld.
Het is een compromisloze werkwijze, intuïtief en brutaal waarbij werken en leven niet van elkaar zijn te scheiden. In dat werk kun je heel ver reizen en vele avonturen beleven, zonder van je stoel op te staan, zoals dat ook in een goed gedicht kan. 
Het heeft mij jaren gekost om erachter te komen wat het werk 
van Anthon zo sterk maakt: voor mij is dat zijn vermogen om naar mensen te kijken, écht kijken dan, en om de kern vervolgens te raken in zijn werk. Ongeacht thematiek en beeldtaal blijft het geploeter van de mens zijn vertrekpunt.

 

tekst Mariola López Mariño
foto Anthon Beeke
2013, zelfportret