anthon verzamelaar

De verzamelwoede van Anthon Beeke

 

Anthon zit aan een groot bureau tegenover een belangrijke opdrachtgever. Hij moet een presentatie geven. Achter de opdrachtgever hangt een ‘knaapje’ op een spijker aan de muur. Tijdens de presentatie kan Anthon zijn ogen niet van dat knaapje afhouden. Het heeft hem in de ban, hij kan zijn ongeduld nauwelijks bedwingen. De presentatie is nog niet afgelopen of hij vraagt de opdrachtgever – ‘Nog één ding…’ – of hij alstublieft die klerenhanger mag hébben.
Anthon pikt ook klerenhangers in winkels en hotelkamers. Hij verdedigt zich door uit te leggen dat je hem niet krijgt als je erom bedelt en ze geen prijs kunnen noemen als je ervoor wilt betalen. En de kans is klein dat voor zoiets onbenulligs – althans onbenullig voor anderen dan Anthon – de politie wordt gebeld. Anthon is volgens zijn vrienden een klerenhangerkleptomaan, weerloos in de nabijheid van een hem onbekend type klerenhanger.
(Ik heb me laten vertellen dat een reis door China in 1970 voor Anthon teleurstellend was omdat alle kleerhangers er identiek waren).
Klerenhangers, luciferdoosjes, jazzplaten, affiches, boeken over typografie, boeken over kunst, tijdschriften, foto’s, kalenders, witte gipslijfjes en… vrouwen (!) – you name it, he’s got it!
Voor de zestien prachtige verzamelkalenders (‘collectors items in zichzelf’) die Anthon tussen 2003 en 2006 ontwierp voor drukkerij Flevodruk in Harderwijk (4 x 4 seizoenen), maakte hij gebruik van zowel verzamelingen van hemzelf als die van anderen: tattoo’s, knopen, sluitzegels, insecten, kazen, knuffels, etnische ansichtkaarten, Afrikaanse radio’s, ex librissen (en nog zeven onderwerpen, waar o waar heb ik ze opgeborgen?) – en alle qua vormgeving om te stélen zo mooi!
Het verzamelen is een ziekte, de enige gezonde ongeneeslijke ziekte die er bestaat. De ware verzamelaar is nieuwsgierig, bezeten, gepassioneerd, hebzuchtig, onverzadigbaar. Waarom willen mensen verzamelen, vraag ik mij vaak af. Er is al zoveel over zowel privé- als openbare verzamelingen geschreven en sinds enige jaren is er zelfs een leerstoel Verzamelen aan de Universiteit van Amsterdam.

Zelf heb ik een kleine theorie ontwikkeld over de beweegreden van verzamelaars. Ik denk dat het verzamelen voortkomt uit het overweldigende aanbod van voorwerpen in de wereld. Een verzameling die zich beperkt, ordent dit aanbod en geeft de verzamelaar de illusie van controle en overzichtelijkheid. Bovendien, als je een winkel binnenloopt, op een rommelmarkt rondstruint of in een etalage kijkt, is het speuren naar specifieke voorwerpen veel leuker dan wanneer je zomaar rondkijkt.
Je hoeft overigens niet vermogend te zijn om verzamelaar te worden. Veel van mijn mooiste voorwerpen hebben slechts enkele euro’s gekost. Op een maandagmorgen op de Noordermarkt in Amsterdam kocht Anthon voor een luttel bedrag een doos met letterlijk duizenden etiketten van lucifersdoosjes uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw uit Rusland, Roemenië, België, India, Japan en Zweden. Het verzamelen van handtekeningen of schelpen hoeft helemaal niets te kosten, behalve tijd.
Vroeger verzamelde ik varkens, geperst glas, afbeeldingen van Mona Lisa, schalen in de vorm van bladeren, kleine koffiekopjes en schoenen. Niet damesschoenen die je kunt dragen (hoewel ik zeker honderd paar bezit), maar objecten in de vórm van schoenen, meestal heel klein en niet zelden oud. Tegenwoordig ben ik verzadigd. Klaar. Het is genoeg geweest. Het is op, de hebzucht.
Mijn (bescheiden) verzamelingen liggen opgeborgen in de kelder, in dozen, uit het zicht, en nemen slechts enkele planken in de kelderkasten in beslag; in de verste verte niet vergelijkbaar met het bezit van Anthon. Zijn bezit is ondergebracht in gigantische loodsen. Eveneens opgeborgen en ‘onzichtbaar’, maar wel toegankelijk voor studenten en vakbroeders. Zij dienen een ‘nut’.
Ik héb, maar hij ís!
Sterker nog!
Anthon Beeke is zelf een verzameling!

 

tekst Deborah Campert
foto Anthon in zijn studio
2002, gefotografeerd door Jos Lammers